ALKEN BILZEN BORGLOON GINGELOM HEERS HOESELT KORTESSEM NIEUWERKERKEN RIEMST SINT-TRUIDEN VOEREN WELLEN KRANT OKTOBER 2024 JAARGANG 12, NUMMER 2 ALKEN Museum inventariseert CAG, Erfgoed Haspengouw en ‘Zoe was Alleke’ zetten er samen de schouders onder erfgoedhaspengouw.be IN GESPREK MET ... GINGELOM Boekhout: kerk en multifunctionele ruimte in één gebouw HOESELT Inventariseren van religieus erfgoed SINT-TRUIDEN Reliekschrijnen geven hun geheimen prijs BILZEN BILISIUM Restauratie van wapenborden van de Bilzerse rederijkerskamers Erkende topstukken op de Vlaamse lijst Enkele van de bijzonderste erfgoedvoorwerpen uit onze regio RIEMST GOGRI Proeven van de realiteit van WO II in een expo en een film HEERS Werkgroep WO I en WO II De speurtocht naar informatie over oorlogsschade tijdens WO II 100 levende Limburgse tradities Oude gebruiken en nieuwe tradities geven kleur aan ons leven De ‘pikman’ of suisse: immaterieel erfgoed Van ordehandhaver en hondenslager tot ceremoniemeester NIEUWERKERKEN Mario Raeymaekers Als de detector begint te piepen, gaat je hart sneller kloppen… VERENIGING AAN HET WOORD HEEM EN NATUUR VOEREN Een vereniging die actief is op niet één, maar twee domeinen VERENIGING AAN HET WOORD HEEMKUNDIGE KRING KORTESSEM Op zoek naar het collectief geheugen van Kortessem VERENIGING AAN HET WOORD BILZEN EN HOESELT Erfgoedverenigingen bundelen hun krachten NIEUWE RUBRIEK! PUZZEL MET WEDSTRIJDVRAAG WELLEN Tot de frietjes zingen Aardappelerfgoed in de klas: leerzaam, leuk en lekker! HASPENGOUW LIMBURG / HASPENGOUW TONGEREN BORGLOON Depotkerk Bommershoven, een primeur in Limburg
OPROEP Het is belangrijk om de verhalen en anekdotes te verzamelen rond de collectie van ‘Zoe was Alleke’. Die zullen de collectie verrijken, tot leven brengen en de relevantie ervan zichtbaar maken. Ben je Alkenaar of ken je Alkenaren met een lange familiegeschiedenis in het boerenleven in Alken? Heb je ooit voorwerpen geschonken aan het museum en wil je daar je verhaal over kwijt? Contacteer karen.vanlooken @erfgoedhaspengouw.be of bel 011-70 18 30 voor een afspraak. 2 ERFGOEDKRANT HASPENGOUW I OKTOBER 2024 Wie voor het eerst binnenwandelt in Heemkundig en Ambachtelijk Museum ‘Zoe was Alleke’ wacht een verrassing: de ruime voormalige kippenstal is tot de nok gevuld met voorwerpen, gereedschappen en landbouwwerktuigen. Ze vertellen op een tastbare manier het verhaal van het landelijke leven in Alken in de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw. Bij de eerste aanblik op de oprit zie je onder het afdak oude machines en voertuigen staan. De cafetaria waarlangs je het gebouw binnenkomt ademt de sfeer van een dorpscafé van weleer. Dan betreed je het museum: karren en landbouwwerktuigen vullen het gelijkvloers, terwijl de eerste verdieping thematisch is ingericht met voorwerpen uit de huiskamer, de slaapkamer, de keuken, de wasplaats, uit de kerk en de school, maar ook met oude gereedschappen van de houtbewerker, de klompenmaker, de tabaksnijverheid… In ‘Zoe was Alleke’ kom je ogen tekort. Het verhaal van een verzameling Toenmalig schepen Theo Cosemans voelde in de jaren tachtig het momentum: Alkenaren, vaak geboren vóór WOII, ontdeden zich van hun oude landbouw- en andere werktuigen. De mechanisatie van de jaren zestig had ze overbodig gemaakt. De veranderende tijd deed een nieuwe wind waaien op de boerenerven en in de huizen, mensen wilden van hun oude spullen af. Dingen die voor anderen hinderlijk in de weg stonden, waren voor Theo Cosemans getuigen van een verleden dat nooit meer zou terugkomen. Tijd voor actie, tijd om deze voorwerpen bijeen te brengen, in ere te houden, en er het verhaal van het ‘leven zoals het was’ mee te vertellen. In 1987 werd ‘Zoe was Alleke’ opgericht. Snel genoeg wisten de Alkenaren waar ze hun alaam en erfgoed konden schenken, en dat het daar in goede handen was. De jarenlange inspanningen van vrijwilligers, en de ondersteuning van de gemeente, zorgden ervoor dat de uitgebreide collectie de best mogelijke zorgen kreeg. Toen de oude boerderij in de Motstraat te klein werd, verhuisde men naar het huidige pand in de Alkerstraat. Alles werd hier thematisch geordend, in een opstelling toegankelijk gemaakt voor het publiek en netjes onderhouden. Vandaag kan je het museum één keer per maand vrij bezoeken, en ook op Open Monumentendag, Erfgoeddag of na afspraak. Voor scholen doet het bestuur extra inspanningen om de leerlingen een belevingsrijk bezoek te bezorgen. Inventariseren De verzameling is voor het overgrote deel lokaal, elk stuk is gekend en heeft zijn verhaal. Het is de laatste Haspengouwse verzameling in zijn categorie. En er is didactisch potentieel. Dit alles is een hele opdracht voor een bestuur dat over weinig middelen en weinig mankracht beschikt. Daarom komen Centrum Agrarische Geschiedenis en Erfgoed Haspengouw in actie. Samen met de gemeente Alken, bestuurders en vrijwilligers zetten we vanaf dit najaar de schouders onder een inventarisatietraject. Alle stukken worden gefotografeerd, geregistreerd, gemeten, beschreven, benoemd. Een volledig overzicht, dat wellicht pas tegen de zomer van 2025 klaar zal zijn, zal leiden tot een betere inschatting van de waarde van de verzameling en deskundig advies, selectie en verder onderzoek mogelijk maken. Heemkundig en Ambachtelijk museum ‘Zoe was Alleke’ inventariseert ALKEN
Naar aanleiding van de tentoonstelling ‘25 jaar Heemkundige Kring Kortessem: de geschiedenis van onze gemeente’ organiseerde de Kring twee collectiedagen. Iedereen heeft wel oude documenten en foto’s die een verhaal vertellen over zijn ouders of grootouders, over ingrijpende gebeurtenissen in zijn dorp, over het lokale verenigingsleven... Met onze Heemkundige Kring hebben we de inwoners van Kortessem opgeroepen zulke informatiebronnen met ons te delen tijdens onze collectiedagen op 31 mei en 1 juni 2024. Die oproep lanceerden we via ons eigen tijdschrift ‘Het Poortje’ maar ook via het gemeentelijk informatieblad. We zijn er ons natuurlijk ook bewust van dat dergelijke foto’s en documenten vaak een persoonlijke waarde hebben voor de eigenaars. Daarom leenden we bij het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed (FARO) een fotografieset uit, om via duidelijke foto’s de aangeboden documenten en foto’s meteen aan ons digitaal archief toe te voegen. Tijdens deze collectiedagen hebben we een twaalftal personen mogen begroeten. Die brachten samen erg veel en interessant materiaal aan. Teveel om meteen te kunnen verwerken. Gelukkig stemden de aanbieders toe om hun documenten uit te lenen, zodat we die later in de week konden fotograferen. Wat werd er zoal meegebracht? Een amateurfotograaf leverde ons digitaal een mooie reeks foto’s van bekende dorpsfiguren. We kregen diverse diploma’s, getuigschriften en ereprijzen van ouders en andere familieleden, soms mooi ingekaderd. Er waren ook een aantal schoolfoto’s en foto’s van activiteiten van verenigingen. Met zorg bewaren we voortaan de fotoalbums van het Sint-Catharinakoor, dat niet meer bestaat. We mochten ook oude notariële akten digitaliseren. We kregen een document over de aangiften van Duitse marken, vlak na WO I. Voor WO II kunnen we een aantal formulieren van de beruchte Nationale Landbouw- en Voedingscoöperatie aan ons archief toevoegen, o.a. een brief die de ontvanger bedreigde met een fikse boete indien er niet genoeg melk geleverd werd. We mochten een klein notaboekje van veldwachter Louis Beankens digitaliseren. Daarin schreven vier opeenvolgende burgemeesters, jaar na jaar, hun oordeel neer over de manier waarop de man zijn politietaken vervulde tussen 1880 en 1916. Het ging er tijdens deze uren erg gemoedelijk aan toe. Zo kwam een familie langs met een verzameling rouwbrieven. Wij mochten kopieën maken van rouwbrieven die in ons archief ontbraken en omgekeerd kregen zij kopieën die bij hen ontbraken. Kortom, het aanbod was zeer divers en heeft zeker zijn waarde voor de lokale geschiedenis van onze zes kerkdorpen. We herhalen dit initiatief niet meteen, maar we laten onze abonnees en alle inwoners van Kortessem weten dat oude foto’s en documenten, of scans ervan, steeds welkom zijn. Die voegen we dan toe aan ons digitaal archief. Zo werken we samen Op zoek naar het collectief geheugen van Kortessem KORTESSEM OKTOBER 2024 I ERFGOEDHASPENGOUW.BE 3 Wil je zelf ook documenten, foto’s of dia’s kwalitatief digitaliseren? De 27 Vlaamse erfgoedcellen brachten recent een handleiding uit die je op weg zet. Via de Uitleendienst Erfgoed van FARO en de uitleendienst van Erfgoed Haspengouw kan je al het nodige materiaal gratis ontlenen. Erfgoedmedewerker digitalisering An-Katrien helpt met plezier bij de opstart. Ga je aan de hand van de nieuwe handleiding aan de slag met het digitaliseren van 2D-materiaal? Erfgoed Haspengouw schenkt je een externe harde schijf van 5 TB zodat je zeker voldoende opslagruimte hebt om de gedigitaliseerde bestanden in een duurzaam bestandsformaat te bewaren. Wil je meer weten? Stuur een mailtje naar an-katrien@erfgoedhaspengouw.be. aan het collectief geheugen van de huidige fusiegemeente Kortessem. Heb je zelf ook interessante informatie in het familiearchief? Een (digitale) kopie hiervan is zeker welkom bij de lokale geschiedkundige kring van jouw gemeente. ERFGOED HASPENGOUW MET DE STEUN VAN Kom de tentoonstelling ‘25 jaar Heemkundige Kring Kortessem: de geschiedenis van onze gemeente’ zelf ontdekken op: 1-3 november 2024 van 10.00 tot 17.00 uur 9-11 november 2024 van 13.00 tot 17.00 uur Waar? Sint-Agapituskerk Vliermaal m.m.v. meerdere Kortessemse socio- culturele verenigingen JOS PUNIE
4 ERFGOEDKRANT HASPENGOUW I OKTOBER 2024 Sinds het bijwonen van erediensten afneemt, is er nood aan andere bestemmingen voor onze kerkgebouwen. Vele steden en gemeenten gaan de komende jaren dan ook op zoek naar nieuwe of bijkomende invullingen. Parochiekerken blijven belangrijke gebouwen in Vlaamse dorpen en steden, ze geven uitdrukking aan onze cultuur en geschiedenis en tonen tot op de dag van vandaag van waar we komen. Met de nieuwe bestuursperiode in zicht dienen daarnaast ook de kerkenbeleidsplannen geactualiseerd te worden. Lokale besturen zonder een kerkenbeleidsplan worden verplicht er tegen 2025 een op te maken. PARCUM, het Vlaams expertisecentrum voor religieuze kunst en cultuur, werd het afgelopen jaar aangesteld door het lokaal bestuur van Gingelom voor de actualisering van het huidige kerkenbeleidsplan. Dit zorgde voor vele plaatsbezoeken, inventarisatietrajecten door Erfgoed Haspengouw en verschillende studies. Zo werd onder meer studieteam Endeavour, samen met RE-ST architecten, door het Agentschap Onroerend Erfgoed aangesteld om in Gingelom een pilootproject te starten rond het maken van bestemmingsprofielen. Dit is een instrument dat inzichten biedt in de ruimtelijke toekomstmogelijkheden van kerkgebouwen. Voor twee kerkgebouwen in Gingelom zijn deze bestemmingen reeds gekend, zij krijgen een nevenbestemming. Dit wil zeggen dat er naast het sacrale gedeelte ook ruimte komt voor multifunctioneel gebruik. Voor de Sint-Pieterkerk te Boekhout werd een dergelijke nevenbestemming ontwikkeld door het Projectbureau Herbestemming Kerken, opgericht in 2016. Door recente renovatiewerken is de kerk opnieuw in uitstekende staat, hetgeen vele mogelijkheden biedt. Het kleine neoclassicistische kerkje werd in 1850 gebouwd, ter vervanging van een vroegere kerk die op dezelfde plaats stond. Overblijfselen die hiernaar verwijzen zijn enkele oude grafkruisen en -stenen uit de 17de en 18de eeuw en een exemplaar uit 1299. De gemeente Gingelom wil naar aanleiding van een patrimoniumstudie onderzoeken of de kerk van Boekhout de rol van het nabijgelegen buurthuis, Het Dennenhof, kan overnemen. Het gemeentelijk buurthuis werd namelijk te koop aangeboden en is ondertussen afgebroken. Het verloor zijn functie als plek voor de gemeenschap volledig. Om de inwoners van het dorp opnieuw de mogelijkheid tot samenkomen te bieden, werden verschillende scenario’s voor het Boekhout: kerk en multifunctionele ruimte in één gebouw GINGELOM ”Vanaf 1 januari 2025 zal het anders zijn !”, zo klinkt het als de nakende fusie ter sprake komt. Het resultaat daarvan zou moeten zijn dat ‘de burger’ er beter van wordt en dat is uiteraard een grote uitdaging in elk domein van het gemeentelijk bestuur. Bij de erfgoedverenigingen draait dit meer dan ooit over het verder bestaan van de vrijwilligersactiviteiten, die zich bij elk van de kringen sinds hun oprichting hebben toegespitst op hun dorp of kleine groep van dorpen. Die eigenheid moet in eerste instantie behouden blijven maar dat betekent niet dat onderlinge samenwerking en ondersteuning niet wenselijk zijn, integendeel. De erfgoedverenigingen van de toekomstige fusiegemeente Bilzen-Hoeselt hebben niet gewacht op 1 januari 2025 om al te verbroederen. HiSAB* nam het initiatief om de kringen bij elkaar te brengen in het mooie Alden Biesen. Ondanks hun grote interne diversiteit raakten ze het allen eens over enkele thema’s die in een memorandum voor alle politieke partijen gebundeld werden: Erfgoedverenigingen Bilzen-Hoeselt bundelen hun BILZEN EN HOESELT Leden van de Bilzerse en Hoeseltse erfgoedverenigingen in Alden Biesen Simulatiefoto. Ruimte voor meubelberging • Een aparte erfgoedpagina op de gemeentelijke website, met de coördinaten van iedere kring, maar ook met ruimte voor erfgoedartikels. Zo wordt lokale geschiedenis vlugger bereikbaar voor inwoners en voor toeristen. Betere verwijzingen, naar de juiste kanalen, leiden zoekers toe naar interessant archiefmateriaal. • Oprichting van een gemeentelijke erfgoed- raad. Hierin is een vertegenwoordiging van o.a. heemkringen, kerkraden, Vaderlandslievende Verenigingen, stadsgidsen, monumentencomité’s, IOED ... zeer wenselijk. • Ondersteuning door de gemeente op financieel, infrastructureel en digitaal vlak. • Een halfjaarlijks overleg met alle heemkringen en andere erfgoedactoren. Katrien Bruggeman (Lin in het Groen): “Goed plan om de coherentie tussen de erfgoedverenigingen in Bilzen-Hoeselt te versterken. Samenwerking kan inspirerend werken!” Deze bereidheid tot samenwerking wordt ook door Johan Deville (Heemkring Landrada Munsterbilzen) volmondig bevestigd. Alle andere kringen treden hem bij. Robert Capiot (Heemkunde Ons Rijkhoven): “Wij zouden het zeer waarderen als aan het regelmatig overleg van de heemkundekringen formeel een ‘hulpkwartiertje’ wordt gekoppeld voor MAIKE MEIJERS (HiSAB) EN MARC GONNISSEN (HGSG) kerkgebouw bedacht. Ze zijn erop gericht het polyvalente karakter van de ruimte te optimaliseren en ze te verbinden met de buitenruimte. Daartoe worden sanitair, meubelberging en keuken achteraan in de kerk voorzien. Het concept van meubelberging zorgt ervoor dat het kerkschip vrij blijft van vast meubilair, wat de flexibiliteit in gebruik ten goede komt. © PROJECTBUREAU HERBESTEMMING KERKEN © HiSAB
OKTOBER 2024 I ERFGOEDHASPENGOUW.BE 5 Met 17 waren ze… Alle vrijwilligers van de kerkfabriek Sint-Stefanus, de Hoeseltse Geschiedkundige Studiegroep (HGSG) en Erfgoed Haspengouw, die in april samenwerkten aan het opstellen van een nieuwe kerkinventaris voor de Sint-Stefanuskerk* te Hoeselt. De laatste versie van 2001 had zijn vervaldatum nog niet overschreden, maar aan de nieuwe normen van een erfgoedinventaris voldeed hij ook niet meer. Tijdens het traject bekeek en onderzocht men systematisch alle ruimtes. Dit zorgde voor enkele ontdekkingen, vooral bij het doorzoeken van de zolder boven de sacristie. Tot groot genoegen van de mensen van de Studiegroep. Meteen namen ze er oude foto’s en documenten bij, op zoek naar informatie voor het traceren van de gevonden objecten… of ja, stukken van objecten. Oud processiemateriaal en onderdelen van de oude altaren en het oude kerkmeubilair zagen weer even het daglicht. Maar de meest bijzondere vondst was toch een houten reliekschrijn, een bijna exacte kopie van het exemplaar in de schatkamer. Aanvankelijk dacht de groep dat het leeg was, maar dat bleek niet zo… De inventarisatie van de kerkinboedel in Hoeselt maakte heel wat herinneringen en emoties los bij de Hoeselaren die meehielpen. Nogmaals bleek hoe belangrijk het is om lokale inwoners van de gemeente te betrekken bij trajecten met religieus erfgoed. Elk object vertelt een stukje geschiedenis, en iedereen beleeft die anders. Dagelijks aanwezig waren de voorzitter van de kerkfabriek, Ghislain Vanherle, Marc Gonnissen van de Hoeseltse Geschiedkundige Studiegroep en koster Jean Jamaer. Ghislain en Marc speelden al enige tijd met het idee om de kerkinventaris te laten nakijken sinds de restauratie van de kerk in 2008. Eigenlijk hebben ze tien jaar gewacht tot het moment dat Marc de koe bij de horens vatte en contact opnam met Laura van Erfgoed Haspengouw. Ghislain Vanherle: “Zodra team Kerk er klaar voor was en het eerste bezoek van Erfgoed Haspengouw had plaatsgevonden, ging het sneller dan we hadden verwacht. Planning is enorm belangrijk gebleken: Laura bezorgde ons steeds een schema met wie wanneer in de kerk aanwezig zou zijn, wat een geruststelling was voor onze koster Jean.” Ghislain Vanherle: “Ik vond het een geweldige ervaring. Ik heb even gerekend en kwam tot de vaststelling dat we een maand lang goed 400 uren samen hebben gewerkt tijdens verschillende dagen. Wat een gezellige bedoening! Het leren kennen van nieuwe mensen en de informele manier waarop alles gebeurde, maakte me erg enthousiast! Ik ben erfgoed leuk beginnen vinden.” Marc Gonnissen: “Voor mij ligt het wat anders, ik heb Erfgoed Haspengouw en haar werking doorheen de afgelopen jaren al veel beter leren kennen. Bij inventarisatietrajecten in de kerken van Werm en Onze-Lieve-Vrouw Middelares, toen nog met Katrien en Mark, waren al mensen uit de Hoeseltse Geschiedkundige Studiegroep betrokken. Zo hebben o.a. Jean-Pierre Billen en Piet Snellings de interesse voor inventariseren al eerder opgepikt. Zij waren er dan ook heel snel bij om het traject in de SintStefanuskerk van op de eerste rij te volgen.” De inventarisatie van het religieus erfgoed zette heel wat in gang bij de Hoeseltse werking van de kerkfabriek en de Studiegroep. “Verschillende objecten die weer onder de aandacht kwamen, verdienen het om gezien te worden”, aldus Ghislain. Zo besloot men een uitbreiding van de schatkamer aan te vragen. Het Bisdom Hasselt was meteen positief, dus werd de stap gezet naar het Agentschap Onroerend Erfgoed, de IOED Oost en de Provincie Limburg voor het nodige advies en de financiële ondersteuning. Daarnaast zal ook het reliekschrijn verder onderzocht worden door Jeroen Reyniers en wil men de middeleeuwse vijzel en het oude tabernakel laten restaureren. Marc Gonnissen: “De interesse in Hoeselt is gewekt. Door de goede samenwerking met onze erfgoedcel zijn we gemotiveerd om de trajecten ook voor de andere kerken in onze gemeente te voltooien.” * De Sint-Stefanuskerk is een Open kerk en kan elke dag bezocht worden. Inventariseren van religieus erfgoed: ‘goddelijke’ samenwerking HOESELT Toen het PaReS-project van Jeroen Reyniers van start ging, kwam al snel een telefoontje vanuit Hoeselt over het reliekschrijn in de SintStefanuskerk. Tijdens de inventarisatie van de kerk door Erfgoed Haspengouw, kwam Jeroen naar Hoeselt om het object te bestuderen. Het bleek inderdaad een vroeg- 16de-eeuws schrijn te zijn dat in 1998 nog geheel is overschilderd. “Er moeten onder die verflagen nog vele oude schilderingen en uitgewerkte figuren zitten, daar ben ik zeker van. Heel fijn dat dit schrijn is herontdekt”, aldus Jeroen. krachten Simulatiefoto. Afscheiding van de koorruimte het beantwoorden van specifieke vragen van een vereniging. Een greep uit de vele mogelijke thema’s: het lezen of interpreteren van oude teksten, hoe omgaan met gevoelige onderwerpen als verzet, collaboratie en repressie tijdens WOII, wegwijs maken in gemeentelijke en bovenlokale ondersteuning bij het organiseren van publieksactiviteiten enz.“ De kringen kijken hiervoor niet alleen naar plaatselijke hulp maar ook naar Erfgoed Haspengouw en het Rijksarchief Hasselt, twee onmisbare partners. Naast de erfgoedverenigingen zijn er tal van Vaderlandslievende Verenigingen actief rond het oorlogsverleden in BilzenHoeselt. Zij pleiten allen voor nauwere samenwerking tussen heemkringen en herdenkingscomité’s. Bij sommige kringen leeft er enige bezorgdheid omtrent de politieke wil om aan hun verzuchtingen tegemoet te komen. Het is nu aan het bestuur van Bilzen-Hoeselt om haar respect voor het eigen erfgoed en haar erfgoedverenigingen te bewijzen. Het memorandum kan hierbij een goed hulpmiddel zijn. * Historisch Studiecentrum Alden Biesen De plannen van het projectbureau illustreren de diverse mogelijkheden van de kerk als buurthuis: gaande van een receptie van het buurtcomité, een kaartnamiddag, workshops tot yogasessies. Meer voorbeelden van realisaties en herbestemmingen vind je op de websites van VVSG en PARCUM. © PROJECTBUREAU HERBESTEMMING KERKEN
6 ERFGOEDKRANT HASPENGOUW I OKTOBER 2024 Mario Raeymaekers (51) is een gepassioneerd metaaldetectorist uit Nieuwerkerken. “Als vrijetijdsarcheologen gaan wij zoek naar onze geschiedenis en herkomst. Onze hobby voeren we uit volgens de regels van het Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen. Wij vragen altijd toestemming aan de eigenaar of pachter of we de gronden mogen betreden en we melden elke vondst bij het Agentschap. Daarbij graven we niet dieper dan 30 centimeter en we nemen alle troep en rommel mee die we tegenkomen. Op die manier maken we de akkers en weilanden ook een stukje schoner. Noem ons maar gerust milieuactivisten. Schattenjagers zijn wij beslist niet”, benadrukt Mario. “Telkens de detector begint te piepen, gaat je hart sneller kloppen.” Interview met metaaldetectorist Mario Raeymaekers NIEUWERKERKEN EDDY VANDOREN De geschiedenis van zijn dorp Nieuwerkerken en de aangrenzende stad Sint-Truiden was van jongs af aan al een stokpaardje van Mario. “Ik wilde er zoveel mogelijk van weten, las er veel over maar kon er om beroepsredenen niet de tijd insteken die ik er graag wilde insteken. Tot 2010. Toen kreeg ik gezondheidsproblemen, moest thuis blijven en wilde me in de mate van het mogelijke toch nuttig en zinvol bezig houden. Als lid van Heemkunde Nieuwerkerken en gezien mijn belangstelling voor de geschiedenis en de archeologie lag het voor de hand dat ik iets in die interessesfeer zocht. Het werd metaaldetectie.” In Vlaanderen is het zoeken naar archeologische voorwerpen met een metaaldetector sinds 2016 toegelaten als je een erkenning hebt en de Code van Goede Praktijk volgt. “Die Code houdt onder meer in dat je niet dieper graaft dan de bouwvoor en dat je elke vondst meldt aan het Agentschap Onroerend Erfgoed met beschrijving van het voorwerp, de vindplaats en eventueel fotomateriaal”, weet Mario, die bestuurder is van HAL, Hobby Archeologie Limburg, en lid van Detectum, de overkoepelende organisatie van Detectorvrienden Vlaanderen en Metaaldetectie Vlaanderen. “Uiteraard mag je niet overal zoeken. Er zijn in Vlaanderen meer dan 50 archeologische sites. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet is metaaldetectie daar absoluut verboden om het waardevolle bodemarchief te vrijwaren. Verder mag je ook niet zoeken op locaties waar de eigenaar geen toestemming gaf of waarop archeologisch onderzoek uitgevoerd wordt. Dat geldt ook voor beschermde landschappen, monumenten, waardevolle bossen en militaire domeinen. Maar wees gerust: er blijft voldoende ruimte over om aan metaaldetectie te doen.” Slechts één keer stuitte Mario op een ‘njet’ bij een landbouwer. “Maar de meeste boeren hebben geen bezwaren. Integendeel: als ze horen dat we de ontdekte metalen rommel mee opruimen, laten ze ons bezig zijn: 98 procent van de vondsten is immers waardeloos”, aldus Mario. Voor Mario is elke zoektocht een wandeling in de natuur waarbij hij zijn hoofd kan leeg maken. “Het is pure ontspanning en als het weer het toelaat ben ik dan ook meerdere keren per week op pad. Of ik al waardevolle vondsten deed? Jazeker. In Haspengouw vond ik ooit een zilveren Merovingische munt uit de 7de eeuw en een zilveren denier uit de 13de eeuw. Telkens ik een munt vind, zoek ik uit wat voor munt dat is en uit Waar krijgt Erfgoed Haspengouw zoal mee te maken? Ontdek het in deze cryptofilippine. De omschrijvingen zijn cryptisch maar zoek de antwoorden niet te ver. Gelijke cijfers staan voor gelijke letters, dat helpt alvast! Stuur de oplossing in de middenbalk naar info@erfgoedhaspengouw.be en maak kans op één van de vijf boeken ‘Een kwarteeuw Circolo Italiano Sud-Limburgo. Italiaanse roots in Haspengouw’. Veel succes! Even zwart als de ketel Al ...liet ze de saus indikken in de kookpan. Geloofsindustrie Verbonden in geloof (Lat.) Kleinste bouwsteen van onze nalatenschap Blikvoereren Toon respect, in de herberg moet je de … Ze ging … op zijn avances in. Geheimenbewaarder (Lat.) Vind je boven niets, dan moet je … Thuiscirkel Spreekt de wijsvinger Uitvinder (Lat.) Onderpanden PUZZEL MET WEDSTRIJDVRAAG ANNI 25 CIRCOLO ITALIANO Een kwarteeuw Italiaanse roots in Haspengouwse bodem CIRCOLO ITALIANO SUDLIMBURGO Een uitgave van de Circolo Italiano Sud-Limburgo, 25 jaar geleden opgericht als ontmoetingsplek voor de Italianen die na WO II naar België migreerden om te werken in de mijnen. De tweede generatie, geboren in België, integreerde zich in de Belgische samenleving en behield tegelijk een sterke band met de Italiaanse roots. Het boek bundelt hun verhalen en hun favoriete thuisrecepten. © EDDY VANDOREN Het ademt de warmte, de cultuur, de lekkernijen en de multiculturaliteit die de Italiaanse gemeenschap kenmerken. Veel recepten hebben een Haspengouwse toets. Met zijn fruitteelt, landbouw en wijnbouw is Haspengouw immers het Toscane van België. Bestellen bij renato.cipriani@telenet.be (20 euro) PRINTVERSIE
OKTOBER 2024 I ERFGOEDHASPENGOUW.BE 7 Naar aanleiding van de herdenking van de honderdste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog ontstond er in de schoot van de erfgoedvereniging Heemkunde Groot-Heers in 2013 een werkgroep WO I. Bedoeling was om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over de pijnlijke periode die ons land – en met name de dorpen van Heers – van 1914 tot 1918 ingrijpend en aangrijpend tekende. Na jarenlang minutieus opzoekingswerk en consultatie van de lokale bevolking resulteerde dat uiteindelijk in het prachtige naslagwerk ‘Kleine Heerse verhalen uit de Groote Oorlog’. Het boek liep eind 2017 van de persen en werd een groot succes: alle exemplaren waren in een mum van tijd uitverkocht. Gebeten door de hardnekkige speurmicrobe nam de werkgroep zich voor om ook ‘iets’ te doen met de Tweede Wereldoorlog. Het snuisteren in stoffige archieven, snuffelen in oude registers en raadplegen van bevoorrechte getuigen had immers de passie voor de eigen geschiedenis zodanig aangewakkerd dat het achtkoppige team spontaan groeide van Werkgroep WO I naar Werkgroep WO I en WO II Groot-Heers. De groep legde ook nu weer de lat uitdagend hoog. Naar analogie met de publicatie over de Eerste Wereldoorlog werd besloten om een werk uit te geven over de Tweede Wereldoorlog. Op dit ogenblik wordt er de laatste hand aan gelegd door de acht teamleden: Ludo Devue, Georges Van- schoonwinkel, Benny Porta, Roger Knaepen, Josiane Moens, Marc Neven, Michel Matheï en Elie Missotten. En dit in nauw overleg met gemeentelijk medewerker van de Dienst Vrije Tijd, Koen Vanbrabant die ook hieraan zijn logistieke en morele steun geeft. Een indrukwekkend onderdeel van het boek – dat voorlopig nog geen naam heeft – is de inventaris van al de aangiften van oorlogsschade die tijdens en na die tweede horrorperiode in de Heerse dorpen werden geregistreerd met het oog op de toekenning van een eventuele schadevergoeding van de Belgische overheid. “Een extra stimulans was de vraag van Rijksarchivaris Rombout Nijssen om de verzamelde gegevens ook op te lijsten voor het Rijksarchief Hasselt, waardoor we als het ware een vrijgeleide kregen tot de gemeentelijke archieven”, vertelt Elie Missotten. “Het werd een boeiende, leerrijke maar vooral ook verhelderende queeste in oude registers, lijsten en indexen van de gemeente, het Rijksarchief, het documentatiecentrum Speurtocht naar informatie over oorlogs- schade tijdens WO II HEERS EDDY VANDOREN welke periode zij komt. Als je dat weet, dan kan je in het Rijksarchief op zoek gaan naar teksten uit die tijd en van die plaats, die je leren wat de waarde van die munt destijds was. Ook opmerkelijk was de vondst van een ‘snorrebot’: een dierlijk beentje met een gaatje in – waardoor een touwtje ging – en dat als instrument een zoemend geluid maakte, wanneer dat touwtje aangespannen en weer gelost werd. Zo’n vondst geeft een kick…” Als Erfgoedklasbak* deelt Mario zijn passie met de schoolgaande jeugd. “Op die manier willen we de belangstelling van jongeren voor het verleden aanwakkeren en levendig houden. Het is een kwestie van sensibilisering, want dat is belangrijk om ons erfgoed en dus ook ons verleden onder de aandacht te houden”, meent hij. “Metaaldetectie hoeft geen dure hobby te zijn. Een eenvoudige detector heb je al voor 250 euro, maar een professionele detector met zogenaamde ‘discriminerende functie’ kost tot 2 000 euro. Dan heb je ook het neusje van de zalm: een apparaat dat verklikt of je ijzer, brons, zilver of goud voor je voeten hebt. Maar met welk toestel je ook het veld in trekt: het werkt werkelijk verslavend. Je hoopt altijd nieuwe dingen te vinden. Neen, het hoeft niet altijd goud of zilver te zijn, want – nogmaals – we zijn geen schattenjagers. Het gaat hem om de voldoening en rustgevende ontspanning. En telkens de detector begint te piepen, gaat je hart sneller kloppen…” * Erfgoedklasbakken zijn erfgoedexperts of -vertellers die in de weken voor en na Erfgoeddag een erfgoedverhaal in de klas komen brengen of met de klas een erfgoedsite bezoeken. van het leger en de Krijgsraad op zoek naar schade door bombardementen, diefstal van allerlei persoonlijke goederen en bezittingen en beschadiging van gewassen en boomgaarden. Inmiddels zijn al deze gegevens gescand en gearchiveerd”, vult Ludo Devue aan. Naast ontelbare administratieve documenten stootte de werkgroep op heel wat onuitgegeven foto’s, kaarten, plannen en andere opmerkelijke stukken die allemaal een deel van het individuele en collectieve Heerse geheugen vertegenwoordigen. Hoewel in zwart-wit en vaak vergeeld, zorgden deze bronnen voor pakkende getuigenissen over de collateral damage van de oorlog. “Daarbij werden veel van de gangbare verhalen en geruchten bevestigd maar soms ook tegengesproken”, weet Georges Vanschoonwinkel. “Nu en dan leidde het opzoekingswerk tot ontdekkingen die omwille van de privacy niet te publiceren zijn. Die discretie hielden we aan om niemand in diskrediet te brengen.” Verbazingwekkend was vaak het gedetailleerde en onverbloemde proza waarin sommige processen-verbaal waren opgesteld. Nu nog moeten de leden erom lachen. “Sommige beschadigingen of diefstallen werden zo gewetensvol, omstandig en precies weergegeven dat ze wellicht reeds bij de aangifte een groot deel van de ellende, averij of verlies deden vergeten. Zo deed bijvoorbeeld een boer in Batsheers aangifte van de verdwijning van 654 meter prikkeldraad. Neen geen 650, ook geen 660 maar welgeteld 654 meter”, grinnikt Elie. Heers, Batsheers, Gutschoven, Heks, Horpmaal, Klein-Gelmen, MechelenBovelingen, Mettekoven, Opheers, Rukkelingen-Loon, Vechmaal en Veulen… alle dorpen van Groot-Heers komen aan bod. Vooral in Heers en in Gutschoven was de schade aanzienlijk en werden er honderden aangiften geregistreerd, ontdekte de werkgroep. Naast het grote materiële leed was er uiteraard ook de onuitwisbare tragedie van de vele gewonden en de diepmenselijke ellende die het verlies van familieleden, vrienden of naasten veroorzaakte. Al die verhalen komen in het nieuwe boek uitvoerig aan bod vanaf de Duitse invasie, over het ondergronds verzet en de collaboratie, tot na de bevrijding. Beslist een werk om naar uit te kijken. Zodra de publicatie in de loop van 2025 verschijnt, vind je alle informatie op heemkundegrootheers.be. FOTO’S WERKGROEP WO I EN WO II GROOT-HEERS © MARIO RAEYMAKERS
8 ERFGOEDKRANT HASPENGOUW I OKTOBER 2024 Tot enkele jaren geleden gingen we wekelijks naar de kerk om de mis bij te wonen en relieken te vereren. De dierbare herinneringen aan heiligen – vaak beenderen of voorwerpen die de heilige in de handen heeft gehad – werden bewaard in bijzondere reliekschrijnen of -kisten. Door de Beeldenstorm in 1566 zijn veel van deze schrijnen in de Lage Landen verloren gegaan. Toch zijn er in België nog enkele te vinden. Omdat de Beeldenstorm weinig tot niet door Limburg is geraasd, zijn de meeste beschilderde houten reliekschrijnen bewaard gebleven in Zuid-Limburg. Maar liefst 7 van de 14 reliekschrijnen zijn nog altijd opgeborgen in Haspengouwse kerken. Om die verborgen parels onder de aandacht te brengen, startte Jeroen Reyniers van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) het ‘PaReS – Painted Relic Shrines in Situ’ project. Vier jaar lang werkt hij samen met onderzoekers van het KIK, de Universiteit van Antwerpen en de Université Libre de Bruxelles (ULB) om de verhalen achter deze objecten te ontrafelen. Bijzonder Belgisch erfgoed Voor Jeroen Reyniers begon het allemaal in 2012 toen hij zijn masterproef over de reliekkist van Sint-Odilia uit Borgloon schreef. “Toen ik dat onderzoek deed, viel me op dat in Haspengouw nog zoveel te bestuderen valt. En zeker die oude reliekschrijnen. Daar was haast nog nooit iets over onderzocht of iets over geschreven. Daar wilde ik iets aan doen.” Toen er bij de federale overheid in 2022 een oproep kwam om bijzonder Belgisch erfgoed te onderzoeken, twijfelde Jeroen niet. Dankzij een toelage ging een team experten sinds mei 2023 aan de slag om elk schrijn tot op de millimeter te analyseren met behulp van allerlei onderzoeksmethoden. Denk aan: röntgen om de opbouw van de kisten te begrijpen, infraroodreflectografie om de ondertekening van de schilderingen in beeld te brengen, jaarringenanalyse om te weten wanneer de bomen zijn gekapt om er planken van te maken en macro-XRF om de pigmenten van de schilderingen te identificeren. De collega’s van de ULB zorgen ervoor dat de reliekschrijnen ook digitaal in 3D worden ontsloten. Sint-Trudo en Sint-Eucherius Twee van de zeven Haspengouwse reliekschrijnen die momenteel onderzocht worden, bevinden zich in de Onze-LieveVrouw-Tenhemelopnemingkerk van SintTruiden. Volgens de kronieken zijn er sinds de 9de eeuw schrijnen van Sint-Trudo en Sint-Eucherius aanwezig in de benedictijnerabdij. Trudo (+ 693) was grondlegger van de abdij en de stad. Eucherius trok zich tijdens zijn leven terug in de abdij en werd er in 743 naast Trudo begraven. Sindsdien bestaat er heel wat mysterie rond beide heiligen en hun reliekschrijnen. Deze geheimen willen Jeroen en zijn team de komende tijd graag blootleggen. De schrijnen die voorwerp van het onderzoek vormen zijn zestiende-eeuwse, met florale motieven beschilderde kisten, ongeveer even groot. Het rode Trudoschrijn is op de zijpanelen prachtig beschilderd met afbeeldingen van de heilige. Het groene schrijn van Eucherius is te identificeren aan de inscriptie SCS EUCH op het dakpaneel. Waar staan we nu? Jeroen en zijn collega’s zijn al maandenlang op pad om de verschillende reliekschrijnen te scannen. Ook in Sint-Truiden. De infraroodreflectografie en macro-XRF kwamen al aan bod. Wanneer de laatste stap van de dendrochronologie voltooid is, begint aan het einde van dit jaar het échte werk: alle puzzelstukjes worden dan samengevoegd en de verhalen achter de reliekschrijnen worden ontrafeld. Elk detail en elke kleine aanwijzing is van belang, want de archieven geven weinig prijs over hoe de objecten zijn gemaakt, welke kunstenaar eraan werkte en hoe deze cultusobjecten eeuwenlang in parochies werden gebruikt. Dankzij dit onderzoek komen deze verborgen verhalen weer onder de aandacht. Iets om naar uit te kijken! Verborgen verhalen van Limburgse reliekschrijnen SINT-TRUIDEN Wat we mogen verwachten Volgend jaar zullen de eerste resultaten al zichtbaar zijn. Naast het onderzoek is het ook belangrijk dat iedereen na het project van deze objecten kan blijven genieten. Een themanummer van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen (OKV) zal aandacht besteden aan de reliekschrijnen en dankzij het project ‘Vlaamse meesters op hun plek’ van Toerisme Vlaanderen en OKV worden de Limburgse reliekschrijnen beter bewegwijzerd en toegankelijker gemaakt. De 3D-opnames en filmpjes over de reliekschrijnen kan je dan ook online bekijken. Verder worden de onderzoeksresultaten gepubliceerd en gaat Jeroen op lezingentournee. Tot slot is het de bedoeling ook studenten kunstwetenschappen warm te maken voor het onderwerp en het via de universiteiten te verspreiden. Aan het einde van het project, in april 2026, worden alle verzamelde gegevens, van hoge resolutiefoto’s en technische rapporten tot archiefstudies en 3D-scans, beschikbaar gesteld in de databank van het KIK. Een warme oproep Ken jij nog een houten beschilderd reliekschrijn dat ontbreekt in het PaReS-project? Laat het Jeroen (jeroen.reyniers@kikirpa.be) zeker weten. Wie weet neemt hij je mee om samen het reliekschrijn verder wetenschappelijk te onderzoeken. Meer over het project op pares.kikirpa.be Studie naar de ondertekening (infraroodreflectografie) van het Sint-Trudoschrijn in Sint-Truiden ERFGOED HASPENGOUW MET DE STEUN VAN De tentoonstelling geeft toelichting over crashes van vliegtuigen in Sint-Truiden en omgeving en over de invloed ervan op de plaatselijke bevolking. Het gaat zowel om neergestorte vliegtuigen van ons land, vliegtuigen van de geallieerden als om vliegtui- gen van de Duitse bezetter. Met maquettes, teksten, luchtfoto’s en archieffoto’s verduidelijken Heemkunde Brustem, het Historisch Centrum Luchtmachtbasis SintTruiden en de Trudo Modelbouwvereniging de impact van de crashes op het dagelijks leven in onze streek. Tentoon WO Locaties Neergestorte Vliegtuigen & Homing Station USAAF Airbase Brustem © JEROEN REYNIERS
OKTOBER 2024 I ERFGOEDHASPENGOUW.BE 9 DE BESCHILDERDE HOUTEN RELIEKSCHRIJNEN VAN ZUID-LIMBURG BORGLOON Sint-Odulphuskerk Sint-Odiliaschrijn 1292 REKEM Sint-Petruskerk Sint-Petronellaschrijn 1490-1500 ’S HERENELDEREN Sint-Stefanuskerk Johannes-de-Doperschrijn 1450-1500 SINT-TRUIDEN O.-L.-Vrouw-Tenhemelopnemingkerk Sint-Trudoschrijn 1500-1550 Sint-Eucheriusschrijn 1500-1550 TONGEREN Begijnhof Sint-Catharinaschrijn 1500-1525 Onze-Lieve-Vrouwebasiliek (Teseum) Sint-Remaclusschrijn 1500-1525 Op vrijdag 13 september 2024 werd de Depotkerk Bommershoven feestelijk geopend. De eerste in Limburg. Eén derde van de Vlaamse parochiekerken krijgt in de nabije toekomst een neven- of herbestemming. Het project ‘Depotkerken in Vlaanderen’ van PARCUM, het Vlaams expertisecentrum voor religieuze kunst en cultuur, ging tussen september 2020 en oktober 2021 op zoek naar mogelijkheden en voorwaarden voor het inrichten van religieuze erfgoeddepots in Vlaamse parochiekerken. Het was Borgloon die als enige van vijf pilootprojecten de stap zette naar het realiseren van een erfgoeddepot in de Sint-Alfonskerk te Bommershoven. Het lokaal bestuur nam de kerk in erfpacht en kasteelheer Michel Naveau de Marteau schonk de stad het aanpalend oratorium. Erfgoed Haspengouw ging aan de slag met een inventarisatie en waardering van de inboedel in de kerk. Monumentenwacht onderzocht het gebouw en haar interieur. Er werden sluipwespen geplaatst in de bestrijding van houtborende insecten en de luchtvochtigheid werd gemonitord. Het gebouw moest bouwfysisch in orde zijn alvorens te kunnen overgaan naar haar nieuwe status als depot voor roerend religieus erfgoed en archeologische collecties van Borgloon. In mei 2022 werd de kerk officieel aan de eredienst onttrokken door het bisdom Hasselt. Dit was het effectieve startschot voor de herbestemming. Met reeds enkele herbestemmingen op de teller vonden al snel de inboedels van vier kerken hun weg naar het depot: objecten uit klooster Nieuwland, de kerk van Broekom, de Gasthuiskapel en de kerk van Kerniel. In de opslag ontbrak nog heel wat structuur, maar die kwam er in het voorjaar van 2024. Na de goedkeuring van financiële steun door de Provincie Limburg kon het lokaal bestuur beginnen met de aankoop van het benodigde materiaal. De vrijwilligers van Erfgoed Haspengouw gingen aan de slag met de opbouw van industriële rekken en het sorteren van alles wat er tot dan toe in de kerk was terecht gekomen voor opslag. Voor iedereen was dit nieuw, daarom werd gezocht naar een duidelijk plan van aanpak. De rekken kregen een nummer en werden al snel ingedeeld volgens objectcategorie. Vanaf dan kon het sorteren beginnen. Sommige objecten werden opnieuw gewaardeerd en afgestoten. Andere objecten met hogere erfgoedwaarde kregen opnieuw een nummer en vonden hun plekje in het depot. Alles werd netjes afgedekt met gordijnen in baalkatoen tegen het stof. Maar daarnaast creëren de gordijnen Depotkerk Bommershoven, een primeur in Limburg BORGLOON ook een sereen zicht in de kerk. Dat was belangrijk in de visie van het Agentschap Onroerend Erfgoed “om zo weinig mogelijk in te grijpen in het beeld van de SintAlfonskerk”. De kerk leent zich uitstekend voor het nieuwe gebruik, maar werd behouden als beschermd gebouw, waarin zich ook een historisch waardevol orgel bevindt. Er zijn geen structurele ingrepen uitgevoerd, alle toevoegingen zijn omkeerbaar en er werd niets tegen de muren geplaatst. Kortom: de Sint-Alfonskerk behoudt haar waarde als monument. VZW OKSO (Open Kerken Sint-Odulphus) wil het erfgoed levend houden en het depot dus ook zo organiseren dat bewaarde stukken gebruikt kunnen worden bij tentoonstellingen, of hergebruikt wanneer daar elders in een kerk of kapel in Borgloon nood aan is. Zo maakte de kerkfabriek van Hoepertingen al enkele keren gebruik van het depot voor de uitwisseling van liturgisch textiel. Een geslaagd project dat smaakt naar meer. Want kijkend naar de toekomst willen we zorg blijven dragen voor ons religieus erfgoed. Niet alleen geven we het een nieuwe toekomst, maar we houden ook ons lokaal erfgoed levend. ERFGOED HASPENGOUW MET DE STEUN VAN De expo legt ook een uitgebreide link naar het vliegveld van Brustem, dat na de bevrijding een ‘homing station’ was van geallieerde vliegtuigen die in de problemen waren geraakt boven Duitsland. Waar? Parochiezaal Burchtheem, Burggracht 5, 3800 Brustem Wanneer? 31 oktober–3 november 2024, 12.00 tot 17.00 uur of op afspraak 4 november voor scholen, mits reservatie Contact: dany_schoebrechts@hotmail.com, 0475-53 81 45 nstelling O II ERFGOED HASPENGOUW MET DE STEUN VAN © MARC LEUNEN © MARIJKE LEYS
10 ERFGOEDKRANT HASPENGOUW I OKTOBER 2024 De leerlingen van de derdegraadsklas van basisschool ’t Laantje in Ulbeek zijn uitgelaten. Op de banken liggen aardappelmesjes en staan kommen en frietsnijders. De juf heeft twee grote friteuses klaargezet. Dat belooft! Juf Els was één van de vijf Haspengouwse leerkrachten die graag het lespakket ‘Aardappelen telen met de klas, zo doe je dat’* wilde uitproberen. Zij kreeg van ons een stevige kweekzak, potgrond, pootgoed van een vroege aardappelsoort, een gieter en een schep. Eind januari ontvingen de deelnemende klassen de pootaardappeltjes. Die mochten in februari voorkiemen, in maart geplant, in april aangeaard en in juni geoogst worden. Elke maand één les met verwijzingen naar aardappelerfgoed en -tradities, natuurkunde, recepten, kunst… Juf Els heeft een grote klas, met twintig leerlingen. Ze waren niet aan hun proefstuk toe. In de plantenbakken achteraan de school werden eerder ook al groenten en bloemen geplant. “Ze vinden het wel heel fijn om buiten bezig te zijn en om de groei op te volgen”, zegt juf Els. “En een aardappel kennen we allemaal maar er valt toch nog heel wat te leren, over de delen van de plant, het materiaal dat men gebruikt…”. Ze beslisten om de taken te verdelen zodat iedere leerling kon meedoen in één van de Tot de frietjes zingen WELLEN “Het was leuk om aardappeltjes te kweken”, zeggen de leerlingen enthousiast, “en lekker!”. Tja, frietjes, dat is natuurlijk ons culinair erfgoed bij uitstek. Toch? *De lesbrochure werd begin dit jaar uitgebracht in het kader van het project MOES-tuin i.s.m. CAG en is bedoeld voor de derde graad van het lager onderwijs. Je kan hem gratis bestellen op info@erfgoedhaspengouw.be of downloaden op onze website. stadia van de kweek. Leerling Jef, zoon van een aardappelboer, mocht het voortouw nemen. Vandaag trekt hij naar het veldje om met enkele klasgenoten aardappeltjes te rooien met de riek. In Ulbeek was plaats voor een aardappelbed in volle grond in plaats van in de kweekzak. Dat het voorjaar nat was, weten ook deze leerlingen. De aardappelplanten hebben veel water gehad, misschien net iets téveel. Maar dat kan de pret niet drukken. Een bord vol vers geoogste patatjes wordt de klas in gedragen. Gelukkig heeft de papa van Jef voor een flinke hoeveelheid frietaardappelen gezorgd. Ze worden geschild, door de frietsnijder geduwd en afgespoeld. De juf bakt de frietjes voor. “Hoelang duurt dat, juf?” – “Net zolang tot ze zingen…”. Niet dat we dat kunnen horen want de pret in de klas zorgt voor veel decibels… Na een tweede keer bakken kunnen de leerlingen smullen en wordt het vanzelf wat stiller in de klas. “De overzichtelijke bundel, ingedeeld in maanden, was een plezier om mee te werken. Het vergde wel wat organisatie, we moesten dit immers ‘tussen de soep en de patatten’ doen, buiten ons goed gevulde programma. Maar iedereen heeft uiteindelijk eens buiten gewerkt en de opdrachten in de klas kunnen maken”, aldus juf Els.
”Het is een mooi voorbeeld van hoe het toeval helpt,” begint Frans Maurissen, voorzitter van heemkundekring Bilisium, zijn verhaal over de pas gerestaureerde wapenborden van de Bilzerse rederijkerskamer. “Begin jaren ‘70 waren we met het piepjonge Bilisium op zoek naar een boeiend onderwerp. Toevallig had de legendarische deken Paquay in zijn boek ‘Bilsen voorheen’ over deze borden geschreven. Er verscheen een artikelenreeks en sindsdien bleef de belangstelling sluimeren.” Eind 2019 krijgt Maike Meijers, historica, lid van Bilisium en op dat moment schepen van erfgoed in Bilzen, de vraag om ze te laten restaureren. Vijf jaar en ruim 50 000 euro later is het zover: deze unieke collectie is in zijn oude glorie hersteld. Maar even: wat zijn wapenborden? En wat zijn rederijkerskamers? Frans Maurissen: “Rederijkerskamers zijn oorspronkelijk verenigingen van bemiddelde burgers die de dichtkunst en de welsprekendheid beoefenen. In het vroegere graafschap Loon zien na 1500 vijf rederijkerskamers het levenslicht: Bilzen, Borgloon, Hasselt, Tongeren en Sint-Truiden. In Bilzen kiest de kamer voor de naam ‘De Veldtbloem’. Samen organiseren ze regionale wedstrijden, de zogenaamde landjuwelen.” “Daarnaast staan de rederijkers van Bilzen garant voor ‘kunstigh vermaek en vertier’, bijvoorbeeld tijdens de kermis, op feestdagen of vastenavond. Er worden dan mysterie- en historiespelen, tragedies en/of komedies opgevoerd, in openlucht of in de toch niet zo grote zaal van het oude stadhuis, de huidige trouwzaal. Deze ruimte wordt ook een soort clublokaal van ‘De Veldtbloem’. In de 19de eeuw vinden we in de registers: ‘den grooten sael van ’t stadhuys waer de rhetorica altoos plaats gehad heeft sedert vier à vijf eeuwen,” vult Maike Meijers aan. Sponsors De Bilzerse rederijkers smukken hun ‘clublokaal’ maar wat graag op met een paneel uit 1654 dat hun deelname aan het landjuweel bevestigt. Boven de slogan van ‘De Veldtbloem’ – ‘Reuck vuldt ende verheught’ – wordt op allegorische wijze het verbond van de vijf Loonse kamers voorgesteld. Uit een gekroond hart spruiten de emblemen van de vijf kamers voort: de Witte Lelie van Tongeren (‘Reyn lelie onbesmet’), de Rode Roos van Hasselt (‘Hitte vercoelt’), de Olijftak van SintTruiden (‘Gods Geest verlicht’), de Goudbloem van Loon (‘Loon verzoet arbeid, arbeid verzoet Loon’) en ‘De Veldtbloem’. “Die optredens van de rederijkerskamers, dat was het Jazz Bilzen van zijn tijd,” stelt Frans plastisch. Maar net als het legendarische festival kost een en ander handenvol geld. De Bilzerse rederijkers gaan dus op zoek naar een (invloed)rijke sponsor. “Voor hen is dat een erezaak en in ruil worden de wapenschilden van deze mecenassen op het podium geplaatst. Het gaat dus om het bord van het landjuweel en tien van deze wapenborden.” Maike: “De wapenschilden zijn van landcommandeurs van Alden Biesen, allerlei edelen, van een kanunnik van Sint-Lambertus in Luik, van een kanunnikes van het stift van Munsterbilzen en van priesters. Van sommigen kennen we ook de concrete bedragen van hun giften. Het ging vaak om forse sommen.” ‘Geene sjoj’ De rederijkerskamers blijven tot het einde van de 18de eeuw zeer actief, maar na de Franse revolutie veranderen ze fundamenteel. Frans: “Het worden bijna gezelligheidsclubs voor meer gefortuneerde Bilzenaren. Rond 1870 moeten ze weg uit het stadhuis. De wapenborden verhuizen mee naar hun nieuw onderkomen, café ’t Wit Kruiske op de Brugstraat. Betekenisvol detail: in de volksmond is het café beter bekend als ‘In den retoriek’, wat nog altijd refereert aan de rederijkersafkomst, alhoewel er niet veel toneel meer wordt gespeeld. Andere verenigingen nemen die fakkel over.” Maike: “Begin twintigste eeuw stapt de cafébaas naar zijn huisbaas, notaris Ernest Hauben. ‘De Veldtbloem’ stopt ermee en opnieuw speelt het toeval zijn rol: Hauben laat de wapenborden overbrengen naar het oud hospitaal. Anders waren ze toen “Die optredens van de rederijkerskamers, dat was het Jazz Bilzen van zijn tijd. ” BILZEN KOENRAAD NIJSSEN Het verhaal achter de gerestaureerde wapenborden van de rederijkerskamers misschien al verloren gegaan. Daar blijven ze jarenlang hangen, om dan in bruikleen naar het Hasseltse begijnhof te gaan. In 1970 keren ze op vraag van Bilisium en burgemeester Haffmans terug.” “In 1998 bestelt de toenmalige OCMWvoorzitter een expertiseverslag in verband met een mogelijke restauratie. De waarde wordt op dat moment op zo’n 830 000 frank geschat, maar de restauratiekosten – het hout is gebarsten, de verf bladdert af, er is sprake van forse vervuiling – bedragen ongeveer de helft van dat bedrag, vandaag ongeveer 10 000 euro. In 2019 komt het dossier dan op mijn… euh… bord en intussen zijn de kosten fors opgelopen. Na de nodige procedures wordt de restauratie toevertrouwd aan de firma Sofrino in Maastricht. In 2022 hebben ze Bilzen voor een tweede keer verlaten en nu zijn ze helemaal klaar.” Frans: “Het is een investering van 53 000 euro geworden, maar hiermee beschikt Bilzen over een unieke, waardevolle collectie. (droogjes, in het dialect) ‘Het zal hun geene sjoj zin’. Voorlopig krijgen ze een plaats in de bibliotheek, een nieuwe parel voor deze parel.” Maike: “Nog even een persoonlijke verzuchting. In 2005 is een blazoen van de Antwerpse rederijkerskamer ‘De Violieren’ erkend als Vlaams topstuk. Als één Antwerps blazoen deze titel kan krijgen, dan vind ik dat een unieke collectie van 11 rederijkerspanelen zeker deze titel verdient. Voorlopig geven de bevoegde diensten nog niet thuis. Hopelijk verandert dat!” OKTOBER 2024 I ERFGOEDHASPENGOUW.BE 11 © SOFRINO
www.erfgoedhaspengouw.beRkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=