”Het is een mooi voorbeeld van hoe het toeval helpt,” begint Frans Maurissen, voorzitter van heemkundekring Bilisium, zijn verhaal over de pas gerestaureerde wapenborden van de Bilzerse rederijkerskamer. “Begin jaren ‘70 waren we met het piepjonge Bilisium op zoek naar een boeiend onderwerp. Toevallig had de legendarische deken Paquay in zijn boek ‘Bilsen voorheen’ over deze borden geschreven. Er verscheen een artikelenreeks en sindsdien bleef de belangstelling sluimeren.” Eind 2019 krijgt Maike Meijers, historica, lid van Bilisium en op dat moment schepen van erfgoed in Bilzen, de vraag om ze te laten restaureren. Vijf jaar en ruim 50 000 euro later is het zover: deze unieke collectie is in zijn oude glorie hersteld. Maar even: wat zijn wapenborden? En wat zijn rederijkerskamers? Frans Maurissen: “Rederijkerskamers zijn oorspronkelijk verenigingen van bemiddelde burgers die de dichtkunst en de welsprekendheid beoefenen. In het vroegere graafschap Loon zien na 1500 vijf rederijkerskamers het levenslicht: Bilzen, Borgloon, Hasselt, Tongeren en Sint-Truiden. In Bilzen kiest de kamer voor de naam ‘De Veldtbloem’. Samen organiseren ze regionale wedstrijden, de zogenaamde landjuwelen.” “Daarnaast staan de rederijkers van Bilzen garant voor ‘kunstigh vermaek en vertier’, bijvoorbeeld tijdens de kermis, op feestdagen of vastenavond. Er worden dan mysterie- en historiespelen, tragedies en/of komedies opgevoerd, in openlucht of in de toch niet zo grote zaal van het oude stadhuis, de huidige trouwzaal. Deze ruimte wordt ook een soort clublokaal van ‘De Veldtbloem’. In de 19de eeuw vinden we in de registers: ‘den grooten sael van ’t stadhuys waer de rhetorica altoos plaats gehad heeft sedert vier à vijf eeuwen,” vult Maike Meijers aan. Sponsors De Bilzerse rederijkers smukken hun ‘clublokaal’ maar wat graag op met een paneel uit 1654 dat hun deelname aan het landjuweel bevestigt. Boven de slogan van ‘De Veldtbloem’ – ‘Reuck vuldt ende verheught’ – wordt op allegorische wijze het verbond van de vijf Loonse kamers voorgesteld. Uit een gekroond hart spruiten de emblemen van de vijf kamers voort: de Witte Lelie van Tongeren (‘Reyn lelie onbesmet’), de Rode Roos van Hasselt (‘Hitte vercoelt’), de Olijftak van SintTruiden (‘Gods Geest verlicht’), de Goudbloem van Loon (‘Loon verzoet arbeid, arbeid verzoet Loon’) en ‘De Veldtbloem’. “Die optredens van de rederijkerskamers, dat was het Jazz Bilzen van zijn tijd,” stelt Frans plastisch. Maar net als het legendarische festival kost een en ander handenvol geld. De Bilzerse rederijkers gaan dus op zoek naar een (invloed)rijke sponsor. “Voor hen is dat een erezaak en in ruil worden de wapenschilden van deze mecenassen op het podium geplaatst. Het gaat dus om het bord van het landjuweel en tien van deze wapenborden.” Maike: “De wapenschilden zijn van landcommandeurs van Alden Biesen, allerlei edelen, van een kanunnik van Sint-Lambertus in Luik, van een kanunnikes van het stift van Munsterbilzen en van priesters. Van sommigen kennen we ook de concrete bedragen van hun giften. Het ging vaak om forse sommen.” ‘Geene sjoj’ De rederijkerskamers blijven tot het einde van de 18de eeuw zeer actief, maar na de Franse revolutie veranderen ze fundamenteel. Frans: “Het worden bijna gezelligheidsclubs voor meer gefortuneerde Bilzenaren. Rond 1870 moeten ze weg uit het stadhuis. De wapenborden verhuizen mee naar hun nieuw onderkomen, café ’t Wit Kruiske op de Brugstraat. Betekenisvol detail: in de volksmond is het café beter bekend als ‘In den retoriek’, wat nog altijd refereert aan de rederijkersafkomst, alhoewel er niet veel toneel meer wordt gespeeld. Andere verenigingen nemen die fakkel over.” Maike: “Begin twintigste eeuw stapt de cafébaas naar zijn huisbaas, notaris Ernest Hauben. ‘De Veldtbloem’ stopt ermee en opnieuw speelt het toeval zijn rol: Hauben laat de wapenborden overbrengen naar het oud hospitaal. Anders waren ze toen “Die optredens van de rederijkerskamers, dat was het Jazz Bilzen van zijn tijd. ” BILZEN KOENRAAD NIJSSEN Het verhaal achter de gerestaureerde wapenborden van de rederijkerskamers misschien al verloren gegaan. Daar blijven ze jarenlang hangen, om dan in bruikleen naar het Hasseltse begijnhof te gaan. In 1970 keren ze op vraag van Bilisium en burgemeester Haffmans terug.” “In 1998 bestelt de toenmalige OCMWvoorzitter een expertiseverslag in verband met een mogelijke restauratie. De waarde wordt op dat moment op zo’n 830 000 frank geschat, maar de restauratiekosten – het hout is gebarsten, de verf bladdert af, er is sprake van forse vervuiling – bedragen ongeveer de helft van dat bedrag, vandaag ongeveer 10 000 euro. In 2019 komt het dossier dan op mijn… euh… bord en intussen zijn de kosten fors opgelopen. Na de nodige procedures wordt de restauratie toevertrouwd aan de firma Sofrino in Maastricht. In 2022 hebben ze Bilzen voor een tweede keer verlaten en nu zijn ze helemaal klaar.” Frans: “Het is een investering van 53 000 euro geworden, maar hiermee beschikt Bilzen over een unieke, waardevolle collectie. (droogjes, in het dialect) ‘Het zal hun geene sjoj zin’. Voorlopig krijgen ze een plaats in de bibliotheek, een nieuwe parel voor deze parel.” Maike: “Nog even een persoonlijke verzuchting. In 2005 is een blazoen van de Antwerpse rederijkerskamer ‘De Violieren’ erkend als Vlaams topstuk. Als één Antwerps blazoen deze titel kan krijgen, dan vind ik dat een unieke collectie van 11 rederijkerspanelen zeker deze titel verdient. Voorlopig geven de bevoegde diensten nog niet thuis. Hopelijk verandert dat!” OKTOBER 2024 I ERFGOEDHASPENGOUW.BE 11 © SOFRINO
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=