Hees herdenkt verzetsman onder WO II

← Terug naar Erfgoedblog

“Opgepakt voor de ogen van zijn leerlingen”

Voor de 36ste keer brachten de Torenvrienden uit Hees op het kerkhof in het dorp hulde aan de slachtoffers van de tweede wereldoorlog. Niet enkel de acht bemanningsleden van een Canadese vlieger, die boven Hees werd neergehaald, werden herdacht. Ook de vier soldaten en evenveel burgers uit het dorp die het leven lieten in die oorlog, werden postuum geëerd. Een van hen kreeg extra aandacht: Christiaan Muermans, Hesenaar, priester van het Heilig Hart, leraar aan het college in Tervuren en het koninklijk atheneum van Oudergem. “Hij was een boerenzoon en ging onder de oorlog bij het verzet. Hij werd verraden en op 7 maart 1944 opgepakt door de Gestapo (SS). Zes weken voor de bevrijding liet hij het leven in een werkkamp in Dora, in het vroegere Oost-Duitsland (DDR)”, vertelt Herman Muermans (86) over zijn heeroom.

Een Rooms dorp

In de kerk van Hees gaf hij tekst en uitleg over zijn leven en zijn verzetsdaden. Patrick Haesen van de Torenvrienden schetste voor een goed gevulde kerk de context waarin de oorlog kon gebeuren en had het er uitvoerig over de Duitse  oorlogsmachine. Christiaan was niet de enige priester in dat boerengezin. “Nog twee broers van hem waren priester”, zegt Herman niet verwonderlijk. “Hees was toen één van de meest katholieke gemeenten van het land. Hier waren 36 nonnen en 28 priesters. Hetgeen ongezien was in een gemeente die toen 700 inwoners telde. Bijna een op de tien koos voor een leven als non of priester.”

Krijgsgevangen

Christiaan werd onder de mobilisatie als reservist opgeroepen om zich te melden bij het Belgisch leger. “Toen de oorlog op 10 mei 1940 uitbrak ging hij bij de vierde medische compagnie waarin hij brancardier werd”, kon Herman Muermans via gesprekken met zijn heeroom Wim (broer van Christiaan)  en door eigen onderzoek vaststellen. De veldtocht van den arméé Belgique tegen de Duitsers duurde 18 dagen waarna het leger zich gewonnen gaf. Een dag na de overgave werd zijn heeroom krijgsgevangen genomen, hij werd afgevoerd naar het gevangenenkamp in Kremz waar hij op een boerderij gedwongen arbeid moest gaan verrichten. Hij verbleef drie maanden in het Oostenrijkse kamp. September 1940 stond hij terug voor de klas in Tervuren en Oudergem.

Verraden

Ondertussen had hij zich aangesloten bij een verzetsgroep in het Brusselse. “Hij schreef artikels in de toenmalige La Libre Belgique of Het Vrije België die onder de oorlog een verzetskrant was”, laat Herman horen. Wat hij verder nog voor de clandestiene pers gedaan heeft, blijft een open vraag. Naar verluidt zou hij ook geholpen hebben om Britse piloten te smokkelen naar Groot-Brittannië. Hij zou ook geholpen hebben bij het maken van valse paspoorten. Hiermee werden Joden gered van deportatie. Met zulke passen konden Vlamingen ontsnappen aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland, een lot dat mannen tussen 18 en 50 jaar beschoren was.” Een van de mensen die zo’n paspoort kregen, heeft allicht Christiaan verraden. “We weten nog altijd niet waarom”,  stelt Herman. “De gevreesde Sicherheitspolizei (de SIPO, een afdeling van de Gestapo)  kwam hem zoeken. Ze gingen eerst naar het Heilig Hartcollege in Tervuren waar zijn broer Wim, ook een priester, directeur was. Hij begeleidde de SS’ers naar zijn kamer. Ze doorzochten zijn kamer. Maar hij was er niet. Tijdens de zoektocht kwamen de agenten uit op een portret van Hitler. “Tot grote verbazing van de SIPO”, aldus Herman Muermans. “Ze waren opgefokt en moesten absoluut mijn heeroom hebben. Met een jeep reden ze naar het atheneum in Oudergem waar ze hem vonden. Hij werd in de klas, en dit voor de ogen van zijn leerlingen, opgepakt.”

Vliegende bommen

De priester-verzetsman werd overgebracht naar de gevangenis in Sint-Gillis bij Brussel waar hij een maand achter de tralies zat. Vervolgens moest hij naar het doorgangskamp in Buchenwald, vandaar naar een kamp in Harzungen en tenslotte kwam hij terecht in het werkkamp Mittelbau-Dora in het midden van Duitsland. In de onderaardse galerijen zette Hitler politieke gevangenen aan het werk voor de productie op grote schaal van zijn V1 en V2 bommen. Het waren vergeldingswapens die een hoge tol aan mensenlevens eisten en grote materiële schade veroorzaakten. “Iemand die mijn heeroom kennelijk heeft gekend, vertelde na de oorlog dat hij in het kamp op een brancard brood voor zijn medegevangenen brood rond bracht. Hij was niet bang voor de Duitsers. Alleen, ze mochten niet weten dat hij priester was. Dan zou hij zonder pardon geëxecuteerd worden.”

Mensonterend

De omstandigheden, waarin hij in het kamp Dora verbleef, waren mensonterend. “Gevangenen moesten tot 16 uur per dag slavenarbeid doen. Ze moesten gangen en tunnels uit het Harz-gebergte uitkappen. Er heerste een constante temperatuur van acht graden en een vochtigheidsgraad van tachtig procent. Ze kregen per dag één brood dat ze met vier tot acht anderen moesten delen. Twee keer per dag kregen ze soep of wat er moest voor doorgaan. Elke morgen moesten ze om vier uur uit bed. Ze werden wakker gemaakt met een plens water die bewakers over hun gezicht gooiden. Ze moesten zonder sokken in de koude gangen en tunnels werken. Menig krijgsgevangene bekocht de ontberingen met de dood. Hetzelfde gebeurde met mijn heeroom die op 17 februari 1945, zes weken voor de bevrijding van het kamp,  het leven liet. Hij zou aan een nierontsteking gestorven zijn.

Xavier