Erfgoed Haspengouw beschrijft 208 objecten in kerk Sint-Martens-Voeren

← Terug naar Nog meer erfgoedblogs

“Het vergt precisiewerk maar ook met een zekere routine”

Dik 20 jaar geleden werd een eerste inventaris opgemaakt van het religieus erfgoed van de Sint-Martinuskerk in Sint-Martens-Voeren. Op vraag van het kerkbestuur legt men bij Erfgoed Haspengouw nu de laatste hand aan het up-to-date maken, aan het vervolledigen van de inventaris en finaal aan het verwerken van de kerkschatten in een digitaal register dat online kan geraadpleegd worden. Hierbij krijgt ze bijstand van Karen Loop en Hubert Fransen, respectievelijk de secretaris van de kerkfabriek en de koster van de monumentale kerk. De laatste waakt vanop een Mot – een kunstmatige heuvel waar de rivieren Voer en Veurs samenvloeien – over Sint-Martens-Voeren, één van de zes kerkdorpen van de fusiegemeente Voeren.

 

De tweede

Een nieuwe versie van de inventaris is nodig? “Dat klopt”, zegt Laura Mathijs, kunsthistorica bij Erfgoed Haspengouw die voor de opmaak ervan assistentie krijgt van Marc Dusar. Hij legt mede als fotograaf elk religieus voorwerp dat in de kerk hangt, ligt of staat op de gevoelige plaat vast. “De foto’s die zo’n twee decennia terug genomen werden, zijn verouderd”, vult Laura aan. “Bovendien hebben we de gegevens van de objecten bijgewerkt. De focus lag onder meer op de huidige toestand van de voorwerpen. We hebben die tot op de millimeter opgemeten en er een titel aan gegeven.”

 

Doos van Pandora

Voor de inventaris zijn Laura en Marc niet over ijs van één nacht gegaan. “We gaan systematisch te werk, we bakenen de kerk af in aparte ruimtes waar we ieder voorwerp wetenschappelijk verantwoord, met zin voor elk detail en met grote precisie analyseren en beschrijven.” Om dat te kunnen doen, spelen niet enkel de zintuigen een rol. Ook worden allerhande tools gebruikt die opgeborgen zitten in twee grote koffers: een plooi- en lintmeter, een batterij borstels, een digitale meter, een stel stiften, rollen plakband, naalden en draden, en etiketten die met een specifieke code per voorwerp aan de beschreven voorwerpen vastgemaakt worden enz…“

 

Met precisie

“Het is precisiewerk maar er komt ook een zekere routine bij kijken”, getuigt Laura. “Neem nu de beelden van heiligen! De meesten kennen we. Dat geldt ook voor de priestergewaden. Bij ons werk komen alle zintuigen aan bod. We laten in de mate van het mogelijk elk voorwerp door onze handen gaan. Zo voelen we of een kelk van goud of zilver is. Wanneer we kasten of laden met kazuifels en andere gewaden in de sacristie open trekken, rieken we of ze al of niet vochtig zijn. We horen of een klok al of niet een originele klank geeft. We kijken met een professioneel oog en met kennis van zaken naar de voorwerpen. Het veldwerk wat we doen, is afwisselend. Over het algemeen weten we wel wat we te zien gaan krijgen maar we hopen toch op unieke stukken.”

 

Topstukken

Wel de bijna 200 jaar oude Sint-Martinuskerk – de Romaanse toren dateert uit de 11 de, 12 de en 13 de eeuw na Christus – herbergt een aantal topstukken. Laura neemt er een aantal onder de loep. Een bijna 300 jaar oude kazuifel. Ze werd fraai gerestaureerd en verkeert in goede toestand. Het bont gekleurd kazuifel hoorde toe aan een deken die zijn wapenschild met drie zwarte raven erop liet borduren. Het beeld en de val van de Heilige Martinus. Een andere erfgoedparel is de doopvont uit de 13 de eeuw. “Normaal is hij versierd met vier koppen”, stelt Laura. “Hier heeft de romaanse doopvont slechts twee koppen. Uniek zijn de originele zit- en knielbanken die nog dateren van voor het Vaticaans concilie. Er staan geen stoelen in de kerk. Er zijn zelfs twee banken, exclusief voor de vroegere leden van de kerkfabriek. Een lust om naar te kijken zijn ook de geschilderde kruisweg op doek, de kelken en heiligenbeelden waar onder die van de Heilige Blasius uit de 17 de – 18 de eeuw. Het is een houten beeld. Veruit de meesten beelden zijn van gips”.

 

Fotostudio

Achteraan in de kerk heeft Marc Dusar een kleine fotostudio geïnstalleerd met de nodige spots en paraboolschermen om schaduw op de religieuze voorwerpen te voorkomen. “Ik schiet plaatjes van elk voorwerp, zowel de voorzijde als de achterkant ervan maar ik neem ook van details aparte foto’s. Hierbij gebruik ik meerdere lenzen, meestal trek ik met een telelens maar als het nodig is, maak ik ook macrofoto’s. De belichting van de voorwerpen is een ander aandachtspunt. Ik gebruik telkens een wit doek als achtergrond. In de Sint-Martinuskerk hebben we zo’n 250 objecten beschreven. Ik heb er in totaal omen bij de 1000 foto’s van gemaakt”, aldus nog Marc. “Bij elke inventaris leer ik nog bij. De knepen van het fotograferen heb ik geleerd bij Jan Bellen, een ervaren rot in het vak. Hij heeft me de trucs om een goeie foto te maken aangeleerd. De foto’s moeten de objecten weergeven zoals ze in het echt zijn.”

 

Xavier Lenaers