De bietenrooier van CEB Mark
Suikerbieten en Haspengouw gaan samen zoals suiker en pannenkoeken
Al 200 jaar telen boeren suikerbieten in de vruchtbare leemgrond van Haspengouw. De suikerbiet of beetwortel (Latijn: Beta Vulgaris) werd in onze streek geïntroduceerd tijdens de Franse bezetting door Napoleon. De Engelsen blokkeerden de havens op het Europese vasteland en verplichtten Napoleon om een alternatief te zoeken voor het suikerriet dat uit andere werelddelen werd ingevoerd en dat tot dan al eeuwen voor de nodige zoetstof in de voeding zorgde. Napoleon verplichtte de boeren om massaal suikerbieten te zaaien om dit tekort aan suiker te kunnen opvangen. Sindsdien is de suikerbiet niet meer weggeweest uit de Haspengouwse velden. De opbrengst was groter en beter dan suikerriet en het zorgde ook voor een bijkomend inkomen voor de boeren. Het telen van suikerbieten was en is zeer arbeidsintensief. Van het zaaien tot het rooien moet de boer met zijn bietenteelt bezig zijn. Na het zaaien van de bieten moeten de plantjes immers op rij gezet (lees: dunnen) worden en moet er regelmatig onkruid gewied worden tijdens de groei. Het rooien (lees: oogsten) gebeurde in de maanden oktober-november, soms bij nat en koud weer. Het was voor de boeren een zware en moeilijke klus. Het heeft lang geduurd voor er technologische verbeteringen ingang vonden die het zware werk gemakkelijker konden maken. De eerste honderd jaar was het bijna uitsluitend handwerk met primitieve hulpmiddelen zoals onze bietenrooivork.
In de valies van creatief erfgoedbemiddelaar Mark zit een originele bietenrooivork uit Haspengouw. Met dit handwerktuig en de nodige spierkracht kon je vroeger de bieten één voor één uit de grond trekken en op een rij leggen om dan te ontkoppen (lees: loof verwijderen). Als men het handwerktuig bekijkt lijkt het meer op een futuristisch tuig uit een film. De boeren/knechten staken of duwden met de voet de bietenrooier in de grond langs de suikerbiet en duwden met de hand de steel naar omlaag en trokken met het loof de biet uit de grond. Eén nadeel was er wel! Ze moesten duizenden bieten oogsten in soms bare weersomstandigheden en altijd voorovergebogen in de vettige leemgrond. Deze werkwijze bleef bij veel vooral kleine boeren tot na WO II in gebruik. Het is pas met de opkomst van de tractor en de aftakas dat er kon overgegaan worden tot echte mechanisering. Later vanaf de jaren ’60 komen bietenrooimachines en sterke tractoren op het veld om de bietenoogst in oktober/november binnen te halen. Vrachtwagens rijden tegenwoordig de bieten just-in-time naar de suikerfabriek om verwerkt te worden tot suiker in al zijn vormen. Als we nog eens pannenkoeken eten of koffie met suiker drinken kunnen we maar best eens denken aan de boeren die voor ons al die suikerbieten telen op onze Haspengouwse leemgrond.