Nieuwerkerken
Het lied van de Dries: verhaal en lied door Victoire
Vrienden lief ik wil je iets vertellen
’t is zo aangenaam en zo gezellig
Het is toch zo iets knottig fijn
’t mag wel eens om te lachen zijn.
Nieuwerkerken is zo’n vieze streke
Met zijn gehuchten en zijn kromme beken
Zo hebt ge Schellefhei, Daarbij ook Tichelrij
Den Dries met al zijn rare namen
Luistert eens samen…
Refrein:
Kozee en de schele poechter
Lange Ruit en Naarke Prot
Koureber je Jukke, ge moet niet verder zukke
Want geloof me vrij den dries kan niet kapot.
Kromme Gust, de Nak en ’t Pruutje
Rooske Prutte en de Mol
Cartouche, de Kost en Foele
De weet wie ik wil bedoele
en zo raakt ’t refreintje vol.
Als men daar eens wandelt langs de straten
En ge hoort de mensen samen praten
Da’s precies lijk op ne boulevard
Al die huizen staan vast tegen elkaar
Soms hoort men ze daar vechten en kijven
De ruzie komt meestal door de wijven
Dan is ’t gevloek getier, geraas en een gezwier
Dan zoudt ge vluchten ver van hier
Maar ’t schoonste dat ge kunt beramen
Dat zijn hun namen.
REFREIN
Zie ik wil mij daarop niet beroemen
Met al die rare namen op te noemen
’t is maar voor een klein plezier
Nu wij samen hier nu zijn op zwier
Niemand hoeft daarom niet kwaad te wezen
Want het is toch zo iets uitgelezen
Zo iets knottig fijn, het kan niet beter zijn
Want luistert eens naar het refrein
En moest ik iemand affronteren
Wil ik me excuseren.